GEOEMYDA SPENGLERI

Geoemyda spengleri is vernoemd naar de Zwitserse concholoog Lorenz Spengler (1720 - 1807).

Spenglers aardschildpad komt voor in delen van Azië en leeft in de landen China en Vietnam. Ook van Indonesië (Borneo en Sumatra) zijn meldingen bekend, maar deze berusten waarschijnlijk op vergissingen. De habitat bestaat uit de strooisellaag van de bodem van het bos. Het is een landbewonende soort die soms het water betreedt

Tot recentelijk werd de verwante en sterk gelijkende Japanse aardschildpad (Geoemyda japonica) als ondersoort beschouwd. Deze soort wordt met een maximale schildlengte van 16 centimeter groter en komt alleen voor op de Okinawa-eilanden van Japan.

Omschrijving

De Spengler schildpad is een van de kleinste schildpadsoorten. De lengte is vaak niet meer dan 11cm. De kleur van het rugschild varieert van geel/bruin, grijs/bruin tot donkerbruin. Op het rugschild zitten drie duidelijkzichtbare kielen welke nog donkerder zijn gekleurd. De middelste is het best zichtbaar. De marginale schilden zijn gekarteld en elke posteriaal schild lijkt op een scherpe tand.

Het buikschild is zwart met een gele rand bijna net zo lang als het rugschild. Ook is er duidelijk een anale inkeping te zien. Ze hebben geen inguinal of axillary schilden.

De kop is plat met een duidelijk zichtbare bek. De kleur van de kop is meestal olijfbruin met een gele streep die over de nek loopt. Bij mannen is deze minder duidelijk aanwezig. De Geoemyda spengleri staat bekend om hun grote en prachtige ogen.

Volwassen mannen hebben een opvallende witte iris en vrouwen een beige tot lichtbruine iris. De man heeft een langere en dikkere staart. De vrouwen hebben vaak een meer gestreept patroon op de kop.

Voorplanting

Per legsel worden maar 1 of 2 eieren gelegd. Per seizoen kan wel tot drie keer een nest worden gelegd. De eieren zijn gemiddeld 43 X 18 mm groot. De incubatie is gemiddeld 66 dagen bij 28 graden.